Om 8.30 uur, nadat ik in het hotel heb ontbeten, vertrek ik uit Sizun. In een uur ben ik in het gehucht Kistinig. Hier staat een grote betonfabriek. Ik ga er tegenover in het gras zitten voor een kleine pauze.

Daarna loop ik verder en kom bij de aansluiting met de D18. Daar besluit ik deze te volgen naar het dorp Saint-Sauveur. Daar pauzeer ik in een bar met koffie. Ik vraag de vrouw achter de bar of ze mijn waterflesje wil vullen. Dan vertrek ik weer en loop langs de kerk die dezelfde naam draagt als het dorp.

Er volgt een buurtschap waar op een bord langs de weg bouwkavels worden aangeboden voor 25 euro/m2. Kom daar bij ons eens om. Even verder staat weer een kapel gewijd aan Saint Yves. De weg is bochtig en stijgt en daalt. Bij een zijweg is een braakliggend terrein. Zittend op een paar gedumpte autobanden waar ik een stuk steen op heb gelegd, lunch ik met stokbrood en kaas. Na een half uur loop ik weer verder.

Onderweg realiseer ik me dat ik dagen over heb voordat Mariette arriveert. Ik besluit een nacht bij te boeken in Saint-Thégonnec en bel meteen het hotel om het te regelen. Na verloop van tijd bereik ik een spoorlijn met het stationnetje van Saint-Thégonnec. Na nog een half uur lopen bereik ik de bijbehorende plaats.

Wanneer ik de bebouwing binnenloopt kom ik bij een prachtige, rijk gedecoreerde Église Notre Dame de Saint Thégonnec. Bij de bar tegenover de kerk ga ik op het terras zitten met zicht op de kerk. Het interieur van de kerk is uitbundig en kleurig vorm gegeven. Aan de andere kant van de kerk staat het hotel waar ik twee nachten verblijf. Na het bezoek aan de kerk, loop ik er naar toe.

Ik meld me bij de receptie en even later sta ik onder de douche. Daarna ga ik wat lezen en schrijven. Om 19.30 uur wordt het diner opgediend. Ik kies voor Pesk Ha Farz, een Bretonse stoofschotel met drie soorten vis en weer met het in een zak klaargemaakte meelgerecht.