Quéménéven – Saint-Ségal

In de serre staat het ontbijt al klaar als ik om 8.00 uur beneden kom. De vrouw des huizes heeft voordat ze naar het werk ging alles klaar gezet. De man maakt koffie terwijl ik van alles op tafel wat eet. Dan reken ik af voor de maaltijd van gisteren en het ontbijt. Even over 8.30 uur vertrek ik. Bij de kerk loop ik het dorp uit.

Ik ga weer over lege landwegen. Het weer is op zijn best, onbewolkte lucht en temperatuur nu al boven de 20 graden. De weg loopt af naar een beek en daarna wordt het klimmen. Ik volg deze geasfalteerde landweg die uiteindelijk op de weg uitkomt die mij naar Chateaulin zal brengen. Ik passeer een stilstaande tractor. Op het moment dat ik er langs loop, klimt er een oudere man achter het stuur. We maken een praatje, ik vertel wat ik doe. Wanneer hij naar mijn leeftijd vraagt en ik die noem, vertelt hij trots dat hij 84 is. Hij start de tractor en zwaaiend rijdt hij met een bak vol hout de weg op.

Nadat ik even heb gepauzeerd, begin ik aan een klim. De weg gaat omhoog langs een militair oefenterrein. Op de berg staat een reeks windmolens. Één daarvan draait niet. Aan het uiteinde van één van de wieken is een bak bevestigd en daar zitten werklui in. Ik snap niet wat ze doen. Ik ben inmiddels de berg over en daal af, steek een spoor over en loop Chateaulin binnen. De stad ligt op een meander van de rivier L’Aulne. In de volle zon ziet het stadje er mooi uit.

Nadat ik in de bar wat heb gedronken, loop ik door naar de supermarkt van Leclerc. Ik mag niet met de rugzak naar binnen. Ik geef hem aan een jonge vrouw in bewaring en ga dan brood, fruit en melk kopen. Ik loop langs het kanaal en bij een bankje ga ik zitten lunchen. Na de lunch loop ik naar de brug en steek die over. Er loopt een pad op de oever dat ik volg tot aan Pont Launnay. Het is een mooi gezicht: de bebouwing met de boten er voor.

Wanneer ik mijn weg vervolg, kom ik voor een wegafsluiting te staan. Ik besluit door te lopen en kom dan tussen de asfalteringswerkzaamheden terecht. Ik praat met wat werkers en mag in het gras van de berm mijn route vervolgen. Ik loop daarna nog een uur en bereik dan het adres waar ik vannacht een kamer heb geboekt. Het blijkt een huis met een zijaanbouw in een gewone woonwijk.

Een aardige jonge vrouw ziet mij aankomen en komt naar me toe. Ze is de verhuurder en vraagt of ik wat wil drinken. Ik snak naar een biertje. Als ze dat komt brengen vraag ik of er een restaurant in de buurt is. Ze bied aan iets voor me te maken. Dat aanbod neem ik graag aan, temeer omdat ze kok is op een kasteel in de buurt. Om 19.00 uur wordt gegeten. Nadat ik heb gedoucht, ga ik buiten zitten schrijven. Op de afgesproken tijd wordt er een glas wijn en een pastamaaltijd gebracht die ik binnen ga eten.