Susaki – Kubokawa
In de vroege ochtend loop ik langs de Oceaan. De lage zon doet het water zilver lijken. De onmetelijke wijdsheid, de stilte enkel doorbroken door het geruis van de golven. Een paar regels van een lied: “Listen to the Oceaan, echoes of a million seashells. For ever it’s in motion. Moving to a rythmic and unwritten music, that’s played eternally”. Wat een verademing dat de kusten niet zijn ontgonnen voor toerisme. Ik loop 8 kilometer zonder iets of iemand tegen te komen. Weer in bewoond gebied pauzeer ik langs de weg. Een Japanse man komt voorbij. Samen zoeken we in Tosa-kure het vervolg van de route. Bij het station wil hij even pauzeren. Ik loop door. Bij een supermarkt tref ik de Schotse dames. We kletsen even. Ik zal ze vandaag vaker treffen. Als ik het stadje uitloop ben ik slachtoffer van mijn gebrek aan kennis van het Japans. Er staat een bord langs de weg, met daarop vermeld dat de weg hoger op is afgesloten. Ik ben al een paar kilometer op weg, als een auto naast me stopt. De vrouw, die er in zit, maakt me duidelijk wat er aan de hand is. Ze nodigt me in de auto en brengt me naar de hoofdweg. Ter hoogte van waar ik werd opgepikt stap ik uit, onder vele dankuitingen. De weg loopt gestaag omhoog naar de Nanako-pas. Onderweg is het stuivertje wisselen met de Japanner, de Schotse dames en meer die ik nog niet had gezien. Er stopt een jongen bij me die een rondje Japan fietst. Zo proberen we allemaal de pas te bereiken, terwijl de zon de temperatuur doet oplopen naar 26 graden. Na de pas is er nog 12 kilometer te gaan. Ik loop in mezelf gekeerd langs de weg als er plotseling een auto naast me stopt. Een vrouw komt er uit. Ze haalt uit haar tas zoete broodjes die ze aan me geeft als ossetai. Ik bedank haar hartelijk. Even later is er een rustplaats. Ik ga er met de broodjes lunchen. Uiteindelijk ben ik rond 15.00 uur bij de ryokan waar ik heb gereserveerd. Na 9 uur lopen is er de ofuro. Vervolgens de Japanse maaltijd. Ik begin er steeds meer waardering voor te krijgen.
Geef een reactie