Mens – La Mure
Om 8.00 uur betaal ik de vrouw van de Gite en ga lopen. De route loopt langs de deur dus ik ben meteen op pad. Het is grijs en koud. Met de handen in de zak loop ik de eerste helling op. Ik kijk op de kaart en zie dat het weggetje waarop ik loop rechtstreeks naar St Jean d’ Herans gaat. De route gaat met een omweg over een berg. Ik besluit de weg te blijven volgen. In anderhalf uur ben ik in het dorp. Bij het gemeentehuis haal ik een stempel. Het dorp is klein. Ik loop er snel doorheen. Er volgt een lange afdaling tot bij de rivier. Als ik via een oude smalle brug ben overgestoken gaat het weer omhoog. Inmiddels schijnt de zon. Als ik een aantal haarspeldbochten hoger ben doemen de besneeuwde Alpen op. Vlak voor het gehucht Cognet ga ik op een bank in de zon zitten. Het zicht op de besneeuwde bergen, op de voorgrond de bloesem van de fruitbomen, daaronder de onbevlekte witte koeien koeien vormen samen een prachtig schouwspel. Ik zou hier uren willen zitten. Er volgen nog wat klimkilometers. Tegen 14.00 uur loop ik La Mure binnen. Als ik op een kruising sta te kijken waar ik heen moet, zie ik een echtpaar op een balkon op de vierde verdieping naar me kijken. Ik roep naar boven : Ou est le camping. Het ontluisterende antwoord is dat er geen camping is in La Mure. Toch staat in de gids dat er wel één is. De msn komt naar beneden. Er geven elkaar een hand en praten even. Conclusie is dat ik naar de VVV moet om te zien waar ik kan overnachten. Wederom met een handdruk neem ik afscheid en loop verder de stad in. De volgende tegenvaller is dst de VVV vandaag gesloten is. Als ik langs het Hotel de Ville loop ga ik er binnen. Binnen de kortste keren heb ik drie vrouwen aan de praat over waar ik heen moet gaan. De beste van alles wat geopperd wordt is een chambre tegenover het gemeentehuis. Nadat ik een op een terras wat heb gedronken, blijkt de chambre een hotel te zijn. Ik ga er maar heen en huur een kamer. De eerste keer in een hotel. Als ik ben geïnstalleerd ga ik nog even een pizza halen.
Beste Wim,
Soms hebben korte ontmoetingen meer betekenis (gehad) dan je in eerste instantie meent. Zo denken wij nu over de gedachtewisseling die wij met elkaar hadden in Die (departement Drôme). Daar was je doende de etappe Die – Abbaye de Valcroissant af te leggen en dat was voor jou (bergop met een hoogteverschil van 600 meter) een behoorlijke opgave te oordelen aan het feit dat je op je gemak wat steun zocht bij een van de vele bomen die nu eenmaal langs de route staan. Wij zelf hadden het op dat moment wat gemakkelijker omdat wij de top al waren gepasseerd en bergaf gingen. Wij liepen weliswaar niet de Hugenotenroute, maar hadden een wandeling gedaan van ons woonhuis in de buurt van Die over de Pas de Sagatte en de Pas de Bret weer terug naar Die. De abdij hebben we bij andere gelegenheden al diverse keren bezocht en achteraf hadden we best wat meer willen vertellen over dit bijzondere monument, maar ongetwijfeld heb je ter plekke ook al van alles vernomen.
Je vertelde kort over alle tochten die je inmiddels hebt gelopen (niet gewandeld zoals je zelf benadrukte) en wat er daarbij zoal op je pad komt. We vonden het bijzonder interessant en opmerkelijk dat iemand dat doet en tijdens onze afdaling terug mijmerden we stilletjes verder over de (on)mogelijkheden dat zelf ook nog eens te doen.
Nadat we jouw blog hadden opgezocht en gelezen en wat verder hadden gegoogled kwamen we erachter dat je als architect partner bent geweest bij INBO. Wat een toeval. Zelf ben ik (Frans) ook architect. Inmiddels eveneens gepensioneerd, maar ja, architect blijf je voor het leven. Ons bureau is weliswaar flink verkleind de laatste jaren, maar bestaat gelukkig wel nog. In mijn jonge jaren (rond 1980) heb ik zelfs nog eens gesolliciteerd bij INBO. Of ik mijzelf heb terug getrokken of ben afgewezen weet ik niet meer precies, maar dat kan ook liggen aan een selectief geheugen. Hoe klein is de wereld!
Ergens op jouw blog lazen we de tekst:
‘Aan alles merk je dat de Fransen wat anders in het leven staan dan wij. Zij hebben zeker niet dat netheidsgevoel zoals dat bij ons past. De Franse “laissez faire” mentaliteit zorgt er voor dat alles er uit ziet als verwaarloosde rommel. Toch is dat aan de andere kant de charme van Frankrijk. Een gebouw van een paar eeuwen oud wordt veranderd of uitgebreid en er wordt geen moeite gedaan om dat onzichtbaar te maken. Zodoende lees je de geschiedenis van gebouwen af. Gebouwen die niet meer gebruikt worden worden niet gesloopt. Als niet iemand er wat in ziet wordt het van bouwval tot ruïne. Dat geeft met name op het platteland de dorpen een romantische uitdrukking’.
Dat is een goede analyse waarom wij hier graag een groot deel van het jaar willen wonen. Het is allemaal wat minder ‘bedacht’ en meer ontstaan vanuit wat er aan materialen en natuurlijke omstandigheden en gegevenheden voorhanden is. Ik wil nog net niet zeggen omdat er geen architect aan te pas is gekomen, maar het komt in de buurt…
Het ga je goed, Wim, op je verdere tocht door Frankrijk, Zwitserland en Duitsland en wij hopen dat je aan dit verhaal ook nog wat hebt om aan terug te denken.
Met hartelijke groet,
Josée en Frans
hallo Josée en Frans. Wat een mooi verhaal. En wat een opvallende parelellen in ons bestaan, architect, inbo, Frankrijk en wandelen. Wat leuk dat ik jullie heb geinspireerd. Je kent waarschijn het boek uit de studietijd van Rudovsky :Archtecture without Architects. Gisteren naar Grenoble gelopen door onafzienbare buitenwijken. Als daar architecten bij zijn geweest, zijn ze toch echt iets vergeten, nl. er wonen men. Ontzettend goed om van jullie te vernemen. Ik loop weer verder. Wellicht tot later. Gr Wim