Déols Velles
Zodra ik de luiken open zie ik het al. De nacht heeft geen verandering in het weer gebracht. Rita is als eerste klaar om te vertrekken. Als Maria koffie zet haal ik wat broodjes bij de bakker. Om 8.30 uur ga ik de deur uit in mijn rode regenburka. Déols ligt tegen Chateauroux aan. De rivier de Indre is de scheiding tussen de steden. In de regen loop ik door een verlaten centrum van Chateauroux. Voor ik hem passeer loop ik de kerk St André even binnen. Vervolgens langs het station. Ik herken de plek waar ik met Bob heb gezeten toen we met de cabrio naar Spanje gingen. Via de Avenue de Verdun kom ik aan de rand van de stad waar ik een Intermarché bezoek. Dan gaat het weer de regen in. Eerst een paar kilometer graspad en dan het bos in, een kaarsrechte weg van ettelijke kilometers. De takken van de beuken zijn zo zwaar dat ze tot op de grond hangen. Eenmaal uit het bos loop ik langs de weg naar Velles. Ik kom om er tegen 14.30 uur aan. Ik bel wat adressen voor een slaapplaats, zonder succes. Ik zie dat de bar open is. Ik ga er binnen en vraag of men een kamer weet. De waard belt en even later word ik opgehaald en naar de refuge van de gemeente gebracht. Rita is al binnen. Ik neem een douche en doe de was. Rita maakt macaroni klaar. We eten samen aan de lange tafel. We staan op het punt om naar de bar te gaan als er nog een pelgrim binnenkomt. Het is een Vlaming van mijn leeftijd en hij heet Theo. In de bar is wifi. Ik stuur de laatste verslagen en foto’s naar Menno die ze op de site zet. Dan is het bedtijd.
Geef een reactie