Crozant La Souterraine
Aan het ontbijt krijg ik alle details over de hartkleppenoperatie, de bypasses en adertransplantaties van Jörg te horen. Als hij om 8.00 uur vertrekt blijf ik meteen een dubbel gevoel achter. 72 jaar en 2 jaar geleden dergelijke medische ingrepen en dan nu 700 kilometer lopen. Ongeloof of bewondering? Een kwartier later trek ik de deur achter me dicht en stap de kou in. Het dorp uit is het meteen afdalen in het dal van de Sedelle. Het is er prachtig. De omgeving heeft 100 jaar geleden diverse impressionisten geïnspireerd. Op een aantal plekken zijn afbeeldingen van hun schilderijen betreffende die plek neergezet. Een mooi idee. Het pad langs de rivier eindigt bij een brug. Aan de overkant gaat het door een glooiend landschap naar La Chapelle Baloue. Een mooi dorp waar alles dicht is. Ik loop verder. Af en toe doet het landschap aan de schilderijen van Ruysdael denken. Het gaat regenen en even later zelfs hagelen. Het is koud. In St. Germain-Beaupré is een klein café. Ik stap er binnen. Het is er vol mannen met petten op boerenkoppen. Tussen dit pastis en wijn drinkend gezelschap bestel ik koffie. Er valt een stilte die ik doorbreek met een opmerking over het weer. Als het platteland betekent dat er plat wordt gesproken dan ben ik hier wel op het platteland. De man naast me beantwoordt mijn opmerking maar ik kan het nauwelijks verstaan door zijn dialect en de nodige pastis. Ik maak er van dat een pelgrim de weg heeft gelopen in plaats van het pad door het veld. Dat lijkt me een goed idee en ik besluit dat ook te doen. In St.Agnant de Versillat is een bakker. Even later zit ik op een muurtje te lunchen met pain au chocolat. Om 15.00 uur bereik ik La Souterraine. In het historisch centrum bezoek ik de kerk. Er is een tafel met “acceuil pellerin” ontvangst voor pelgrims. Ik krijg er een stempel. De man achter de tafel vertelt dat de bibliotheek wifi heeft. Als ik daar binnenloop kom ik Marijke tegen. We slapen op hetzelfde adres. Als ik verslagen en foto’s heb verstuurd ga ik naar mijn slaapadres. De eerste die ik daar zie is Jörg. Duncan Rowney, de eigenaar van het pension, laat mij bij Jörg op de kamer slapen. Ik ben niet blij. Bij het eten zit ik met 4 medepelgrims aan tafel, Maria, Marijke, Jörg en ook de Fransman met de ezel, die ik in Vezelay zag. Aan een aparte tafel zitten 4 Engelse toeristen. We zitten lang na te tafelen. Boven neem ik mijn spullen en ga op de kamer slapen van pelgrims die niet op zijn komen dagen.
Hoi Wim,
Wat gezellig, zo’n reisgenoot. Ja, zulke mensen kom je dus ook tegen.
Gelukkig zijn die, denk ik, in de minderheid.
Wat een nurks zeg, om jou ook niet een glaasje wijn aan te bieden.
Maar je hebt er verder de loop nog goed in.
Heb je er nu al eens wat droge dagen bij?
Ik geniet bijzonder van je mooie foto’s. Er is een fotograaf aan je verloren gegaan. Wat heerlijk dat je de taal zo goed spreekt zodat je met allerlei mensen een gesprek kunt voeren. Dat geeft toch wel een extra dimensie aan de tocht.
Volgens mij geniet je met volle teugen en het zij je gegund.
By the way, Minke heeft haar elfstedenkruisje!
Hinke, Ik kom vooral aardige mensen tegen. Er bestaan uitzonderingen. Het gaat goed en het landschap is hier mooi. Bedankt voor het compliment over de foto’s. Mooie dingen leveren mooie foto’s op. Goed van Minke,dat kruis. Gefeliciteerd. Groet Wim.