Couy-l’Omnie Brécy
Het ontbijt wordt op dezelfde plek geserveerd als gisteravond het diner. Madame Laveau is een strabante 40er die alleen woont. In de winter maakt ze aardewerk en weeft ze. Wat ze maakt verkoopt ze op de markten in de omgeving. In de zomer heeft ze de Chambre d’Hôte. Steeds als ze me iets heeft gebracht trekt ze zich terug achter de deur van haar woonkamer. Nadat ze me de gepeperde rekening heeft gegeven en ik heb betaald gaat ze de dieren voeren. Geen tijd voor praatjes of afscheid. Als ik op pad ga loop ik langs de stallen waar ik haar een hand geef. Het weer is gelijk aan dat van gisteren, koud en miezerig met veel wind. Ik heb mijn handschoenen, die ik sinds Dinant niet meer heb gebruikt, aan gedaan. Het eerste dorp dat ik tegenkom is Baugy. Er is een supermarkt waar ik wat proviand insla, en er is een bar waar ik koffie drink. Dan volgt er een vervelend stuk naar Villabon. Ik moet langs de D-12 lopen waar enig verkeer over gaat. Telkens als een auto passeert spring ik in de berm en wacht tot hij voorbij is. Tegen de tijd dat ik in Villabon ben is het lunchtijd. Een bank, op een ruimte die wij brink zouden noemen, wordt mijn lunchplek. Na de lunch is het nog anderhalf uur lopen naar Brécy. Bij een restaurant krijg ik de sleutel voor de Refuge des Pelerins. Het is een kamer met 2 bedden boven een Salle des Fêtes naast de Mairie. Als ik me net heb geïnstalleerd komt er een pelgrim binnen. Het is Marnix Eefting uit Apeldoorn. We praten even en gaan dan naar Claudette. We eten samen en gaan om 21.00 uur terug naar de refuge. Nog even lezen en dan slapen.
Geef een reactie